BEZINNINGSTEKSTEN

Bidden is…

Bidden is
lichamelijk en geestelijk gezond.
De rust.
De stilte in en rond je lichaam,
ze maken plaats en scheppen ruimte
voor de onzichtbare wereld,
voor kosmische krachten.
De Geest
die alles beweegt
en wachtend reeds in je aanwezig is,
krijgt nieuwe kansen.
Je zult ‘licht’ ervaren
en in dat licht
alles heel anders zien.
Je zult herschapen worden. 

Uit: “God, niet te geloven.”
Phil Bosmans

Blij dat jij er bent….

Als christenen elkaar ontmoeten, is het om elkaar te groeten en te laten weten:
Jij, jij mag er zijn zoals je bent
Jij bent belangrijk, want door God bemind.

Als christenen elkaar ontmoeten, is het om elkanders ogen te openen
voor het goede dat gebeurt 
en te leren zien dat daar God heel nabij komt.

Als christenen elkaar ontmoeten, is het om vreugde te delen 
De vruchten van de Geest die groeien in de schoot van onze gemeenschap : 
De gratuïte inzet van zovelen, de verbondenheid van mensen die er zijn voor anderen,
het herderen en zorgen voor de minsten, 
mensen die elkaar dragen en verdragen en elkaar de ervaring doorgeven dat zij onvoorwaardelijk bemind zijn.

Als christenen elkaar ontmoeten , is het om te danken om de grote dingen
die God aan ons heeft gedaan.
Maria gaat ons hierin voor.

Uit de jaarthemaviering

Waarom? 

Waarom
troosten wij niet?

Ik huiver als ik denk
aan het stille verdriet 
van eenzaamheid
dat wordt geleden.
Ik vraag me af:
waarom?

Waarom
vullen wij de leegte niet?

Ik huiver als ik denk
aan alle slachtoffers
van oorlog en haat.
Ik vraag me af:
waarom?

Waarom
bewaren wij de vrede niet?

Ik huiver als ik denk
aan de dolende mens
die loopt in de duisternis.
Ik vraag me af:
waarom?

Waarom
verlichten wij hun wegen niet?

Ik huiver als ik denk
aan de toekomst
zo troosteloos en diep.
Ik vraag me af:
waarom?

Waarom
hebben wij de kracht
van het hopen niet? 

zuster Everarda Harren

Zijn wij de jongste zoon?

Zijn wij de jongste zoon
het erfdeel van de aarde in beslag genomen?
en hebben wij ons deel geëist,
Het goud eruit gehaald,
de olie uitgeperst
en zoveel mineralen?
We hebben het deskundig weggesleept
en rijkelijk verkwist.
En dan maar feest gevierd
alsof er nooit een eind aan kon komen.

Zijn wij de jongste zoon 
en hebben we brutaal de rug gekeerd naar ’t oude vaderhuis
en niet gezien hoe Hij ons nakeek
en zich afvroeg hoe wij nu gingen leven,
zonder zondag, zonder eerbied voor zijn naam?
Hij keek ons na…
maar kom, het is al zolang geleden.

Zijn wij de jongste zoon
en doen de scherven van plezier ons zoveel pijn?
Is het wanhoop of ontgoocheling of schuldgevoel
om wat verloren ging,
en willen wij onszelf ontlopen en vergeten?
Is het daarom dat we dronken willen zijn
en iets verwachten van een drug,
van een opgepepte sfeer?
Het vaderhuis is zo eindeloos ver,
maar heimwee zo dichtbij.

Zijn wij de jongste zoon?
Zullen wij ooit de veerkracht hebben
om op te staan
en alle wanhoop af te schudden
en schuldbewust de weg terug te gaan?
De weg terug,
een weg als een bekentenis,
de oude weg naar het vaderhuis,
waar de lichten nog branden.

Zijn wij de jongste zoon
en is het erfdeel bijna opgebruikt
en voelen wij hoe vreemd wij leven tussen vreemden?
Straks gaan we, schamel en berooid,
langs alle straten van de wereld
en zoeken wij vergeefs zoiets als het vaderhuis,
waar wij eens als kind speelden
en elke honger nog te stillen was.

Zijn wij de jongste zoon
die, door instinct gedreven,
verminkt en haveloos,
het vaderhuis betreedt?
De onrust en het jagen,
de weerzin en de lust…
Het is allemaal voorbij:
het schip glijdt in de haven
en elke dag wordt weer gewoon als vroeger:
elke dag een feest.

naar Levensecht